Praktijk Informatie over TTT en praktijkexamen

TussenTijdseToets

Als je voor je autorijbewijs een reguliere rijopleiding volgt, kun je vóór het praktijkexamen al een toets afleggen. Deze toets heet de tussentijdse toets (TTT) en verloopt nagenoeg als een echt examen. Je kunt er niet voor slagen of zakken, maar went wel alvast aan de examensituatie. Tijdens de tussentijdse toets worden alle examenonderdelen onder de loep genomen. Een examinator van het CBR kijkt hoe het met jouw rijvaardigheid is gesteld en geeft je advies over de onderdelen waar je nog aan moet werken. Je eigen instructeur rijdt mee, zodat jullie daarna samen aan de slag kunnen. De toets duurt even lang als een echt examen. 

Voordelen van de TTT

Na afloop van de toets krijg je een advies over de onderdelen waaraan je nog moet werken. De toets is een kans bij uitstek om alvast te wennen aan de examen situatie. Tijdens de toets kun je vrijstelling verdienen voor het onderdeel bijzondere manoeuvres op het eerstvolgende praktijkexamen. Je kans om te slagen voor het praktijkexamen is na een tussentijdse toets aanzienlijk groter.


Wat kun je verwachten?

 

 

 

Praktijkexamen

Hoe verloopt een examen?

Het praktijkexamen voor de personenauto duurt ongeveer 55 minuten. Hiervan is een kwartier beschikbaar voor een introductie en voor de toelichting op de uitslag achteraf. In het examencentrum maak je eerst kennis met de examinator. Deze legt uit hoe het examen verloopt. Na controle van jouw identiteitsbewijs en theoriecertificaat overhandig je het gesloten formulier Zelfreflectie. Daarop heb je je sterke en minder sterke punten als bestuurder ingevuld. Je antwoorden worden pas ná de examenuitslag met je besproken. Daarna volgt op de parkeerplaats een ogentest, waarbij je het kenteken van een stilstaande auto moet kunnen lezen op een afstand van ongeveer 25 meter. Vervolgens vraagt de examinator je een aantal voorbereidings- en controlehandelingen uit te voeren aan de examenauto.

Veilig en zelfstandig rijden

Dan begint de rit. De examinator let onder meer op je beheersing van de auto, kijkgedrag, voorrang verlenen en of je rekening houdt met andere weggebruikers. Daarbij word je beoordeeld op zeven examenonderdelen, zoals het in- en uitvoegen, je gedrag bij kruispunten en de bijzondere manoeuvres. Een gedeelte van het examen, zo’n tien tot vijftien minuten, rijd je zelfstandig naar een bepaalde bestemming. Je krijgt tijdens het examen alle gelegenheid te laten zien wat je kunt. Helemaal foutloos hoeft niet, het gaat om het totaalbeeld. Belangrijk is hoe je reageert op het overige verkeer en of je de situatie meester bent. Kortom, de examinator bekijkt of je voldoende in huis hebt om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen. Als je tijdens de tussentijdse toets een vrijstelling hebt verdiend voor de bijzondere manoeuvres, dan wordt dit onderdeel overgeslagen bij het examen.

De uitslag

Direct na afloop vertelt de examinator in het examencentrum de uitslag. Als je bent geslaagd, bespreekt de examinator je antwoorden op het zelfreflectieformulier met je en wordt je Verklaring van rijvaardigheid en je Verklaring van geschiktheid geregistreerd in het Centraal Rijbewijzenregister (CRB). De gemeenten en het CBR kunnen dit register raadplegen om vast te stellen of je bent geslaagd voor het examen. Bij het gemeentehuis in je woonplaats kun je, tegen overlegging van één pasfoto en het vereiste geld, je rijbewijs aanvragen. Ben je gezakt, dan licht de examinator toe welke onderdelen onvoldoende waren. Tenslotte bespreekt de examinator je antwoorden uit het formulier Zelfreflectie met je. Wanneer jouw antwoorden en de bevindingen van de examinator van elkaar verschillen, is het verstandig dit ook met je instructeur te bespreken Op verzoek kun je het uitslagformulier krijgen. Op de gegevens op dit formulier stemt de instructeur je vervolglessen af.


Wat kun je verwachten?

Geslaagd! Naar de gemeente...

Als je bent geslaagd voor het praktijkexamen, kun je binnen een half jaar bij de gemeente waar je woont een rijbewijs aanvragen. Je hebt daarvoor nodig:

  • één pasfoto 
  • geld om de leges te betalen (verschilt per gemeente) 
  • een geldig legitimatiebewijs.